november
2022
Gepubliceerd door Justine Pardoen in Onderzoek
Horen die haatreacties er gewoon bij?
Jonge tieners willen al niet eens meer opstaan om op te komen voor anderen. Vaak zien ze niet eens dat het nodig is. Online asociaal gedoe lijkt er voor hen bij te horen. En als ze al iets zouden willen doen, weten ze niet wát ze kunnen doen.
In het onderzoek dat deze Week van de Mediawijsheid verscheen, zit ook verslag van onderzoek onder jonge tieners (12 – 14 jaar). De vraag was: Wat zijn hun beweegredenen om wel of niet op te staan voor iemand die slachtoffer is van shame sexting, racistische opmerkingen, scheldpartijen of haatreacties? Hiervoor zijn 115 vmbo-leerlingen (diverse niveaus en culturele achtergrond) geobserveerd in hun reacties op een interactieve theatervoorstelling, waarin allerlei dilemma’s te zien waren die te maken hebben met dit asociale gedrag.
Het theoretisch raamwerk dat in dit onderzoek gebruikt is om het online ‘upstander’-gedrag van jongeren beter te begrijpen, is het Media-empowerment model. Dit model is gebaseerd op wetenschappelijke theorieën op het gebied van mediawijsheid, gedragsverandering en zelfregulatie, en geeft inzicht in de determinanten van mediawijs gedrag en hoe veranderingen in deze determinanten kunnen leiden tot een mediawijze gedragsverandering. Het uitgangspunt van het Media-empowerment model is dat iemand een bepaald mediawijs gedrag (zoals online upstander-gedrag) pas zal vertonen als diegene de kennis en vaardigheden heeft die nodig zijn om dat gedrag te vertonen, gemotiveerd is om het gedrag te vertonen en de gelegenheid heeft om het gedrag te vertonen.
Opmerkelijk
Opmerkelijk is het dat veel kinderen moeite lijken te hebben om in te schatten wanneer online gedrag grensoverschrijdend is. Alleen van racistische opmerkingen vinden ze wel meteen kwetsend en grensoverschrijdend. Veel andere dingen, zoals het krijgen van haatreacties, vinden ze weliswaar niet leuk, maar ze vinden dat het ook gewoon bijhoort als je online bent. Ook weten ze niet dat shame sexting (het doorsturen van seksuele beelden van minderjarigen) strafbaar is. En met name jongens doen nog steeds aan victim blaming: ze vinden het ronduit stom van het slachtoffer – had ze die foto’s maar niet moeten maken…
Deze jonge tieners hebben nog onvoldoende idee over dat en hoe je voor iemand kunt opkomen (upstander worden in plaats van omstander blijven). Ze denken dat je je dan in het openbaar moet uitspreken tegen de vernedering, en daar schrikken ze voor terug. Dat je ook melding kunt doen bij een sociale-mediaplatform, of een vertrouwenspersoon op school, of bij de politie, dat komt niet in hen op.
Impulsief en emotioneel
Vaak reageren de leerlingen impulsief en emotioneel op de situaties in het theaterstuk. Als ze uitgedaagd worden om stil bij te staan en even na te denken, komen sommige leerlingen wel tot een genuanceerdere reactie. In deze meer doordachte reacties komen leerlingen wel tot gedachten hoe ze een upstander zouden kunnen worden. Maar daar hebben ze dus wel hulp bij nodig.
Wanneer sta je op en waarom?
Deze groep jonge tieners liet zien dat ze vooral in actie komen om het voor iemand op te nemen, als ze het slachtoffer goed kennen (motivatie), of als deze persoon aanvoelt als een vriend, zoals een favoriete influencer. Ook vertonen ze pas upstander-gedrag als ze echt zelf ervaren dat het asociale gedrag grensoverschrijdend is, en daar twijfelen ze vaak over. Daarnaast vinden ze vaak dat je online alles mag zeggen wat je wil. Wat wij als grensoverschrijdend zien, zien zij als een vorm van entertainment. Als het slachtoffer aangeeft het zelf erg te vinden, motiveert dat wel om iets te doen. Maar ze zijn ook bang om zelf doelwit te worden, waardoor ze toch weer terughoudend zijn.
Bovendien vinden ze dat ze zich niet met anderen moeten bemoeien. Groepsdruk speelt ook een rol: veel kinderen kijken eerst naar wat anderen doen. Zij willen niet opvallen en wachten daarom af tot anderen in actie komen en gaan daar vervolgens in mee. Slechts een heel klein groepje handelt daarin autonoom: zonder af te wachten wat anderen doen, keuren ze bepaald gedrag af. In enkele relatief kleine groepen wordt het disliken van anderen niet oké gevonden en corrigeren groepsleden elkaar als iemand dat wel lijkt te willen doen.
Kortom, geen overbodige actie, die campagne van de Week van de Mediawijsheid (weekvandemediawijsheid.nl). Die week is alweer voorbij, maar wij houden wat te doen — thuis en op school — om tieners te helpen verantwoordelijke burgers te worden. In het gewone leven, maar zeker ook online. Laten we beginnen bij deze tips en suggesties. En hier staan tips voor lesmateriaal.