maart
2016
Gepubliceerd door Freek Zwanenberg in Scholen
Mediaopvoeding vanuit het perspectief van de vrijeschool (deel 3)
De eerste twee artikelen in deze blogreeks leest u hier (deel 1) en hier (deel 2).
Freek Zwanenberg pikt de draad weer op na zijn twee artikelen over ‘vrijeschoolse mediaopvoeding’ uit 2014. Wat is er sindsdien gebeurd? Wat heeft hij geleerd?
Freek ontdekte dat het thema mediawijsheid en mediaopvoeding sterk blijkt te leven in de moderne antropofosie, en dat op vrijescholen wel degelijk gewerkt wordt met ICT. Hij leerde dat antroposofen inderdaad niet zonder meer enthousiast zijn over ICT, maar ook dat je niet in engelen of etherische krachten hoeft te geloven om het met hen eens te zijn dat mediaopvoeding anno 2016 een serieuze taak is
Op avontuur in de vrijeschoolwereld…
Inmiddels heb ik op verschillende vrije basisscholen interactieve lezingen verzorgd. Ik heb geanimeerde gesprekken gevoerd met ouders, leerkrachten en directies en me verder verdiept in de antroposofie en vrijeschoolpedagogiek. Ook ben ik betrokken geweest bij de organisatie van de drukbezochte conferentie Op weg naar vrijeschoolse mediapedagogiek voor directies en leraren van basisscholen. Naast het geven van een presentatie en een workshop heb ik voor deze conferentie een compact inspiratieboekje geschreven (dat hier gratis te downloaden is).
Het is een samenvatting van mijn bevindingen tot nu toe én bevat allerlei tips voor vrije basisscholen om aan de slag te gaan met mediapedagogiek. Dit blogartikel is een bewerking van hoofdstuk 1 uit dit inspiratieboekje.
…en dit zijn mijn bevindingen
- Het is inderdaad zo dat antroposofen een zekere aversie jegens digitale media hebben, vooral wanneer het mediagebruik door kinderen betreft. Hierover straks meer.
- Het is absoluut niet zo dat op geen enkele vrije basisschool aandacht wordt besteed aan ICT en mediawijsheid. Er is een grote diversiteit aan visie en praktijk. Sommige scholen hebben digiborden, leerlingen doen er het ‘diploma veilig internet’ en maken filmpjes van toneeluitvoeringen. Maar er zijn ook scholen waar amper een computer te vinden is.
- Het is wel zo dat gemiddeld gezien de inzet van ICT veel sporadischer is dan in regulier onderwijs. Ouders vinden dit over het algemeen ook heel prettig, en soms is het zelfs een belangrijke reden om hun kind naar de vrijeschool te brengen.
- Veel vrijeschoolkinderen zijn net zo goed intensief online en hebben ook al jong een smartphone. Ouders zijn wel heel bewust bezig met mediaopvoeding, maar worstelen net als iedereen met de aantrekkingskracht van (digitale) media op hun kinderen.
- Voor vrije basisscholen is het intensieve mediagebruik van leerlingen een van de belangrijkste redenen om er in de (hogere) klassen aandacht aan te willen besteden. De gedachte is: ‘nu heb je nog invloed qua gezond mediagebruik’.
Vanwaar nou die weerstand?
Deze vraag hangt nog steeds in de lucht en ik wil in dit artikel proberen de problematiek in kaart te brengen: Welke bezwaren hebben antroposofen nou precies tegens (digitale) media?
Okee, daar gaan we:
De antroposofische terughoudendheid jegens ICT lijkt zijn wortels te hebben in één van de kernelementen van de antroposofie zoals keer op keer uiteengezet door Rudolf Steiner: de mensheid bevindt zich momenteel in haar meest materialistisch georiënteerde fase ooit. Onder invloed van de zich snel ontwikkelende wetenschap en technologie raakt de mens er steeds meer van overtuigd dat slechts wat met de fysieke zintuigen waargenomen kan worden, werkelijkheid is. Via technologie zijn volgens Steiner krachten aan het werk die dit proces versterken. Het is allemaal precies de bedoeling – ons karma – maar onder invloed van deze kwade ‘ahrimanische’ krachten, gebruiken we steeds meer enkel onze intellectuele, verstandelijke vermogens in plaats van de eveneens in ons aanwezige ‘spirituele zintuigen’.
1. ICT als obstakel voor vrije, geestelijke ontwikkeling
Veel contact met technologie en de virtuele wereld wordt door antroposofen dan ook gezien als obstakel voor een vrije geestelijke en creatieve ontwikkeling, met name bij kinderen. ICT wordt gezien als ‘ondernatuur’, onze omgang ermee verlamt onze wilskracht, fantasie en scheppend denkvermogen. Het maakt ons minder menselijk en meer machine.
Samengevat: terwijl het in Steiners visie juist nú de taak van de mens is om zijn spirituele connectie weer te hervinden, bewerkstelligt veel contact met technologie juist het tegenovergestelde: we raken juist van dat ‘lijntje naar boven’ afgesloten.
2. Kinderen geestelijk in slaap voor beeldscherm
Door antroposofen wordt de thematiek van menselijke omgang met technologie en ICT dan heel serieus genomen: een kind wordt gezien als een opnieuw geïncarneerd geestelijk wezen, dat met een hoger doel hier op aarde is. Hem of haar de hele dag voor de tv of achter de spelcomputer zetten is in dan ook precies het tegenovergestelde van de antroposofische visie op opvoeding. Antroposofen vrezen dat een te veel aan ICT en media de kinderen geestelijk gezien in een soort slaaptoestand brengt. Dit is mooi verbeeld op de voorkant van het recente boek Beeldschermbeelden: opvoeden in het digitale tijdperk (zie hier), van de antroposofische kinderarts E. Schoorel (zie foto).
Het boek van Schoorel geeft een goed overzicht van een antroposofisch perspectief op mediagebruik door kinderen en is een belangrijke bron voor mij geweest.
3. De media als dubieuze opvoeder
Hoe meer tijd kinderen doorbrengen voor tv of in de virtuele wereld, des te groter de opvoedende rol van deze media. Wat leren kinderen eigenlijk van tv kijken en van online zijn, welke voorbeelden geven games? Zijn dat menselijke waarden en creatieve impulsen? Of is het een stortvloed aan oppervlakkigheid, seks, macht, geweld? Welke (fantasie)figuren worden tot voorbeeld om na te bootsen, en is dat wenselijk? Antroposofen hechten een groot belang aan een daadwerkelijke verbinding tussen opvoeder en kind én tussen kind en de echte wereld om zich heen. Opvoeding door de media is voor hen onecht, of zelfs ronduit schadelijk.
4. Beeldschermbeelden in plaats van eigen beeld-vorming
Essentieel bij de antroposofie is de ontwikkeling van innerlijke kwaliteiten als levendig denkvermogen, verbeelding, fantasie en intuïtie. Kunnen kinderen deze kwaliteiten wel ontwikkelen als zij dagelijks blootgesteld zijn aan een bombardement van snelle beelden op tv en in games? Antroposofen maken zich zorgen over kinderhoofden gevuld met onrealistische beelden, die verhinderen dat de eigen ‘beeld-vorming’ op gang komt. Dit zie je terug in de terughoudendheid jegens ICT op school: de leraar vertelt liever een levendig verhaal waarbij het kind dan zelf interne beelden creëert.
5. Nadelige effecten op lichaam, levensenergie, ziel en Ik
Het antroposofische mensbeeld kent vier ‘lichamen’ of ‘wezensdelen’, die volgens o.a. Schoorel alle vier nadelig beïnvloed worden door een teveel aan beeldschermen en digitale media.
- Het fysieke lichaam: een te veel aan beeldschermgebruik leidt mogelijk tot kromgroeien van de rug, oogproblemen, overgewicht, maar kan ook een verstoorde hersenontwikkeling veroorzaken.
- Het levenslichaam: dit is binnen de antroposofie een energielichaam of levenskracht die zorgt dat ons hart klopt, ons bloed stroomt, onze cellen delen, kortom dat ons lichaam überhaupt leeft. Media en beeldschermen hebben als kenmerk dat ze deze bioritmes van mensen verstoren. Zo brengt veel mediagebruik ongezond eten en drinken teweeg. Het ‘zuigt’ eerder energie dan dat het energie geeft. Ook raakt het natuurlijke slaapritme in de war door de afname van het slaaphormoon melatonine.
- De ziel: de ziel is bij Steiner het waarnemings-, gedachten- en gevoelsleven van de mens, en deze worden niet versterkt door intensief mediagebruik. Antroposofen wijzen onder andere op verslaving en agressie die ontstaan door games, oppervlakkigheid en eenzaamheid door contacten via sociale media, en apathie door televisie programma’s.
- Het ik: het ervaren van – en uitdrukking geven aan het ik, de kern in ons die ons een uniek menselijk individu maakt, is nog niet zo makkelijk. Schoorel geeft aan dat zowel de spraakontwikkeling, het fantasievol spelen en een mate van terughoudendheid of reflectie essentieel zijn voor dit proces van jezelf worden. Een teveel aan media kan deze aspecten van de ik-ontwikkeling echter verstoren, waarna kinderen zich mogelijk ontwikkelen tot oppervlakkige stereotypes in plaats van unieke individuen.
— Schematische weergave van de mens in het antroposofisch mensbeeld —
6. Sociale media – verarming van menselijk contact?
Kun je daadwerkelijk verbinding voelen met iemand via sociale media, daadwerkelijk contact maken? Antroposofen wijzen op de oppervlakkigheid en eenzaamheid die juist kunnen ontstaan door het 24/7 verbonden zijn via online netwerken. Mensen kunnen zich digitaal minder goed uiten, baseren hun mening op die van anderen, en raken makkelijk verslaafd. Volgens antroposofen kun je pas echt contact maken via sociale media, als je eerst in de echte wereld geleerd hebt om je te verbinden met medemensen. En dat kun je in hun ogen nog niet als je pas 10 jaar bent…
7. Zorgen over electromagnetische straling – wifi, het nieuwe asbest?
Bij de antroposofie staat de verbinding van de mens met de natuur en kosmos centraal. De komst van superkrachtige wifi-netwerken wordt als verstorend gezien voor deze verbinding en onze geestelijke gezondheid.
Reflecties
Ik wil dit deel eindigen met een aantal van mijn eigen reflecties naar aanleiding van mijn onderzoek naar de vrijeschoolse mediapedagogiek.
#1 Stilstaan bij mens-zijn in technologisch tijdperk
Het moge duidelijk zijn, technologie en media komen er bekaaid vanaf bij de antroposofen. Het mooie is wat mij betreft: die terughoudendheid lijkt vooral voort te komen uit een ontzag en liefde voor de enorme potentie die zij in elk kind en mens zien vanuit hun spirituele mensbeeld. Dat mens- en wereldbeeld is ingewikkeld en behoorlijk(!) far out, maar het doet mij wel stilstaan bij wat het betekent om mens te zijn in dit technologische tijdperk. Wat is onze meerwaarde ten opzichte van de robot en kunstmatige intelligentie? Zijn we inderdaad niet veel te reductionistisch over ons zelf gaan nadenken door ons brein te vergelijken met een computer of ons zelf slechts als ‘doorgeëvolueerde aap’ te beschouwen? Is onze geestelijke en creatieve potentie niet enorm veel groter dan ooit met kunstmatige intelligentie geïmiteerd kan worden?
Hoe dan ook, je hoeft niet in engelen of natuurwezens te geloven om het met antroposofen eens te zijn dat mediaopvoeding inderdaad een serieuze taak is nu kinderen opgroeien omringd door technologie en talloze vormen van om aandacht schreeuwende media.
#2 Consensus antroposofie en reguliere wetenschap?
Het was de paradox die ten grondslag lag aan mijn eerste artikeltje, maar hij is er nog steeds: als je kijkt naar de snel groeiende groep wetenschappers en medici die waarschuwen voor de nadelige effecten van veel beeldschermgebruik, dan is de vrijeschoolse terughoudendheid jegens ICT eerder hip dan ouderwets te noemen. Inmiddels wordt ook steeds duidelijker dat het massaal binnenhalen van computers, tablets en digitale leermethodes niet per se zorgt voor beter onderwijs en tegelijkertijd bevestigt onderzoek het belang van bevlogen, betrokken leraren, de waarde van creatieve ontwikkeling en het belang van gewoon met pen leren schrijven.
Uit een recent CBS-onderzoek bleek dat veel jongeren worstelen met concentratie- en slaapproblemen door hun sociale-mediagebruik. Een op de zes noemde zichzelf zelfs ‘verslaafd’. Speciale aandacht verdient het pleidooi van hersenwetenschapper Manfred Spitzer, die stelt dat we ons geheugen en verstand kapotmaken met al dat beeldschermgebruik. Binnen de antroposofie wordt erg veel waarde gehecht aan het geheugen in verband met de identiteitsontwikkeling en het is dan ook niet zo vreemd dat zijn alarmerende boek Digtiale dementie goed gelezen is onder antroposofen.
#3 De valkuil van het doemdenken
De interesse voor wetenschappelijke inzichten is soms wel wat eenzijdig: het is veelzeggend dat vooral Spitzer zo populair is onder antroposofen, terwijl hij door (media)wetenschappers als prof. Patti Valkenburg juist is bekritiseerd vanwege zijn soms eigenzinnige interpretaties van bepaalde onderzoeken. Men verdiept zich vaak niet in de kansen en mogelijkheden van ICT en wat alle nieuwe digitale tools ons juist gebracht hebben. En hier ligt een valkuil op de loer. Te makkelijk wordt alle ICT-gebruik op deze manier weggezet als ‘slecht’. Technologie in het algemeen wordt dan een soort monster. De bias die hier mogelijk bestaat, is dat de mensen die het hardst wijzen op de nadelige effecten van ICT er zelf weinig gebruik van maken en dus ook niet open staan voor de nuttige en leuke mogelijkheden ervan.
En dan gebeurt toch waar Steiner juist zo streng voor waarschuwde: de neiging om je ervoor af te willen sluiten en het helemaal bij de kinderen weg te willen houden.
Enerzijds blijkt de terughoudendheid jegens ICT dus zeker niet ongegrond en is best te begrijpen waarom op vrijescholen zo lang weinig ICT te vinden is geweest. Anderzijds is een te grote ‘techno-angst’ ook niet echt antroposofisch verantwoord. Steiner bepleit juist dat opvoeders een levendige interesse en enthousiasme voor de huidige wereld en samenleving dienen te hebben. Inclusief technologie!
#4 Vrijescholen op zoek naar het midden
En ook al lijkt de weerstand jegens ICT enigszins bij de antroposofie en vrijeschool te horen, de werkelijkheid is in mijn ervaring (inmiddels) wel anders. Veel antroposofen kijken echt wel genuanceerd en met open vizier naar dit thema. En in de praktijk zie ik veel vrije basisscholen op afgewogen manier zoeken naar manieren om toch aandacht aan ICT en (sociale) media te besteden. Hierbij staat voortdurend de vraag centraal: welke meerwaarde kan ICT hebben in de les? En: welke morele vragen rondom mediagebruik zijn belangrijk om met de hele klas te bespreken? Terecht wordt geredeneerd dat juist de leeftijd van tien tot twaalf jaar nog de jaren zijn waarin je als opvoeders grote invloed kunt hebben op de omgang met technologie en media.
Wordt vervolgd! Op weg naar een duurzame mediaopvoeding voor bewuste ouders
Vrijescholen zijn dus veel actiever en bewuster bezig met het thema dan ik dacht, en minder ICT-vrij dan ik had aangenomen.
De volgende vraag om te beantwoorden luidt: Hoe kun je nu als opvoeder thuis tegelijkertijd de hierboven beschreven ‘negatieve elementen’ van ICT serieus nemen én je kind op een gezonde en autonome manier met het digitale gereedschap om leren gaan?
In mijn volgende blogartikel over dit thema zal ik een duurzame visie op mediaopvoeding schetsen. Ideeën zijn welkom! Praktijkervaringen en kritische opmerkingen uiteraard ook.
PS: als je in de tussentijd meer wilt lezen over de dagelijkse praktijk van vrijeschoolse mediapedagogiek, verwijs ik graag opnieuw naar het weblog van Martine. Dit wordt inmiddels zeer goed gelezen in vrijeschoolkringen, maar is sowieso interessant als je mediaopvoeding als een belangrijke en serieuze taak ziet. Of je nu leerkracht bent of ouder.