17
juni
2025
Smartphone en jonge kind - Bureau Jeugd en Media (Unsplash)

Gepubliceerd door Marije Lagendijk in Ouders

Nieuwe richtlijn mediaopvoeding

De discussie of we sociale media en de smartphone moeten verbieden, heeft een jaar lang gewoed. Precies een jaar later komt staatssecretaris Karremans (VWS) met een richtlijn (geen verbod dus): wacht met de smartphone minstens tot groep 8 en geen sociale media tot 15 jaar. Dit is niet wat de onderzoekers bedoelden die de Richtlijn gezond schermgebruik ontwikkelden.

Ondanks de roep van ouders en artsen die een brandbrief ondertekenden voor zo’n verbod, is er dus niet gekozen voor een wettelijk verbod. Daar zijn we blij mee. Het zou ons wegleiden van waarover het echt moet gaan: kinderen hebben mediaopvoeding nodig. Vandaag verscheen het rapport van onderzoekers (VU en UU) met een richtlijn voor mediaopvoeding, waar VWS zelf opdracht toe had gegeven. De leeftijdsgrens van de staatssecretaris doet hier geen recht aan. “De politiek lekt een dag vóor de lancering een ferm standpunt, waardoor het genuanceerde advies minder aandacht trekt”, constateert Remco Pijpers op LI.

Worsteling

We zien dagelijks in ons werk wat een worsteling het is om het digitale leven van kinderen in goede banen te leiden. Maar wat opvalt is hoe weinig ouders hier zelf optreden. Ouders geven op jonge leeftijd een scherm, vaak omdat het handig is of omdat ‘iedereen het doet’. Ze staan toe dat kinderen op zeer jonge leeftijd kennismaken met een digitale wereld vol prikkels, filmpjes en likes – maar vaak zonder uitleg, zonder begeleiding en zonder grenzen. En ook als ze een smartphone geven, ontbreken regels: een op de drie ouders heeft geen regels voor het gebruik van de smartphone.

Digitale zwemles ontbreekt

We zetten kinderen aan de rand van een digitaal zwembad, geven ze een duikbril en zeggen: “Succes!” Maar stel je voor dat we dat bij echt water zouden doen. Niemand zou het in z’n hoofd halen om een kind zonder zwemles het diepe in te sturen zodat hij zelf even koffie kan drinken. We oefenen, begeleiden, blijven erbij. Pas als we merken dat ze het aankunnen, krijgen ze wat meer ruimte. En zelfs dan blijven we alert. Waarom doen we dat wél in het zwembad, maar niet online?

Het grootste probleem is niet dat kinderen op sociale media zitten of spelen met digitale schermpjes. Het probleem is dat we ze er zonder digitale zwemles in gooien. Geen uitleg, geen voorbereiding, geen afspraken. En als ze kopje onder gaan? Dan concluderen we: “Zie je wel, dit is te gevaarlijk. Verbieden dan maar.” Waarbij we vergeten ze te leren zwemmen.

Een vergeten leefwereld

We stellen tijdens ouderavonden wel eens de simpele vraag wie er regelmatig aan zijn kind vraagt: Hoe was het op school? Dan gaan bijna alle handen omhoog. Maar als ik daarna vraag: “En wie vraagt er regelmatig: Wat heb je vandaag online meegemaakt?” blijven er vaak maar twee of drie handen over. Kinderen zijn elke dag online, maar de meeste ouders vragen er nooit naar. We negeren een groot deel van hun leefwereld.

Sterker nog: de mening van veel ouders is, zodra hun kinderen wél iets willen vertellen, vaak al afkeurend. “Stom spel.” “Nutteloze filmpjes.” “Zonde van je tijd.” We proberen niet eens geïnteresseerd te zijn. En als je nooit vraagt of luistert, waarom zou je kind dan blijven delen wat het online tegenkomt, raakt of bezighoudt?

Vaak gaan schermafspraken over tijd, duur en plaats. Maar zelden worden er in gezinnen concrete afspraken gemaakt over inhoud en gedrag. Als we kinderen de spelregels niet vertellen, kunnen we toch niet verbaasd zijn dat ze stilzwijgend doen waar ze zelf zin in hebben?

De staatssecretaris kondigde ook nog aan dat er na de zomer vanuit het ministerie van BZK een meerjarige publiekscampagne komt over het begeleiden van je kind bij zijn/haar eerste smartphone. We zijn benieuwd.

Nieuwe richtlijnen

Vandaag is het rapport gepubliceerd van onderzoekers van de VU (in opdracht van VWS), waarin een goed onderbouwde richtlijn voor gezond schermgebruik is gepresenteerd. Wij lezen daarin niet de leeftijdsadviezen waar VWS nu mee komt, in reactie op dat document. Die leeftijdgrens is een beslissing van de staatssecretaris zelf. We zijn daar niet zo blij mee: door eenzijdig op die leeftijdgrenzen te focussen, ondermijnt de overheid de mogelijke impact van het rapport van de VU/UU-onderzoekers. Want die benadrukken juist dat er niet één oplossing is die voor iedereen werkt. En dat je er met een leeftijdsgrens niet bent.

Er zijn veel goede manieren om aan mediaopvoeding te doen, en daarmee moeten we aan de slag. Als ouders en als opvoedondersteuners. Ook wij hebben hier een taak. Wij bereikten al ouders natuurlijk, via ouderavonden vooral, maar lang niet alle ouders. Dat nu scholen en (jeugd)gezondheidszorg, maar ook sportverenigingen weten dat deze richtlijn er is, gaat zeker helpen. We moeten het met z’n allen doen en ouders helpen en ze de kennis geven waarmee ze hun eigen beslissingen kunnen nemen, passend bij hun gezin, zonder dat de kinderen schade ondervinden.

Ook leuk

Gelukkig komt er dus geen verbod. Want laten we vooral niet vergeten: de aantrekkingskracht van digitale media wordt niet alleen door verslavende algoritmes veroorzaakt. Online media zijn ook leuk, spannend en leerzaam. Voor veel kinderen is het een plek waar ze ontspannen, lachen, creatief zijn, contact maken met vrienden, ontdekken, nieuwe dingen leren en zichzelf uiten. Het is niet alleen maar gevaarlijk of negatief – het is een belangrijk onderdeel van hun (sociale) leven. Dat verdient ook erkenning én begeleiding. En de nodige regelgeving voor sociale-mediaplatforms.

Kinderen zijn online – waar zijn wij?

De waarheid is: ouders hebben tot nu te weinig regie gepakt. Maar ook (jeugd)gezondheidszorgprofessionals en leerkrachten hebben het niet als hun taak gezien ouders te wijzen op de noodzaak van mediaopvoeding. We waren druk, we wilden rust, we vonden het handig of juist ingewikkeld, of wilden ons nergens mee bemoeien. Tot nu toe is met ouders dus te weinig gepraat over de invloed van digitale media op jonge leeftijd, en hoe je daar het beste mee kunt omgaan. Om uit te leggen dat veelvuldig gebruik de normale ontwikkeling verstoort. Van slapen (geen schermpjes mee naar bed!) tot taalontwikkeling (onvoldoende woordenschat om mee te kunnen in groep 1) en eetproblemen (kinderen die ineens wel weer gaan eten als ouders aan tafel hun mobiel wegleggen).

En tegen de tijd dat ze 14 zijn, begin je niet zoveel meer: als het gezin lijdt onder obsessief gamende of tot ver na bedtijd TikTokkende tieners, is beginnen met mediaopvoeding natuurlijk te laat. Dat is alsof je begint met seksuele opvoeding als je tiener zwanger blijkt te zijn.

Wat ze nodig hebben

Het is naïef om te denken dat alle problemen verdwijnen met een deze simpele richtlijn van VWS. Dat zou met een verbod ook niet anders zijn. Mediaopvoeding vraagt om een doorlopend gesprek, en zelf als opvoeder ‘present’ zijn. Voor jonge kinderen kun je nog van alles zelf beslissen. De intentie om de smartphone wat langer uit te stellen, op z’n minst tot groep 8, is een prima begin. Maar kinderen die nu al online zijn, haal je daar niet makkelijk weer weg, als ouders al weten op welke platforms ze allemaal zitten. Ga je de smartphone dan weer afpakken? En de laptop dan, of de smartwatch? En waarom dan precies? En hoe houd je ze weg bij sociale media tot 15 jaar? Zo simpel is het dus allemaal niet, zo’n simpele regel.

Dus zonder echte begeleiding en betrokkenheid gaat het niet: regels en beperkingen (geen mobiel naar bed, aan tafel en in de klas) werken niet zonder echte begeleiding en betrokkenheid. Duidelijke regels zijn nodig, maar kinderen moeten ook leren waarom die regels er zijn, en dat het niet komt uit angst of gemakzucht. Opdat ze op een goede manier online kunnen blijven doen waar ze plezier aan beleven: zich verbonden voelen met leeftijdgenoten, met de wereld buiten hen, waar hun sociale leven voor een groot deel om draait.

De pedagogische ruimte benutten

Kinderen hebben dus mediaopvoeiding nodig: steun, sturing en inspiratie. Geen schrikverhalen, maar vertrouwen. Geen zwart-wit denken, maar betrokken ouders die naast ze blijven staan terwijl ze leren zwemmen in het digitale diepe.

Laten we alle pedagogische ruimte die we nu onbenut laten, eindelijk gaan benutten. Want pas als wij onze rol als opvoeders écht serieus nemen, kunnen we kinderen leren om bewust, weerbaar en verantwoordelijk met de digitale wereld om te gaan. En laten we het als professionals samen doen mét de ouders. Als school, als consultatiebureau, als gezondheidszorg, als sportclub enz. Niet met platte regels, maar in een doorlopend gesprek, waarin we ook luisteren naar de kinderen zelf.

Hier vind je alle documenten van de overheid.

Tip: Op 24 juni is er een symposium over de nieuwe richtlijn.

Marije Lagendijk en Justine Pardoen

Gerelateerde berichten
Campagne Helpwanted - Ik bepaal zelf - Bureau Jeugd en Media
Online jeugdcultuur

Nieuwe campagne Helpwanted.nl

Lees verder

tips om te focussen
Ouders

Tips voor mensen die zich moeilijk kunnen concentreren

Lees verder

zorgen
Onderzoek

Zorgen ouders over internetgebruik kinderen

Lees verder

Bureau Jeugd & Media