januari
2023
Gepubliceerd door Justine Pardoen in Onderzoek
Taalontwikkeling kind lijdt onder smartphonegebruik ouder
We spreken vaak voor ouders met jonge kinderen bij wie de taalontwikkeling nog in volle gang is. Ook voor professionals in de kinderopvang en leerkrachten van kleuters. Media inzetten kan heel zinvol zijn, juist om woordenschat en kennis van de wereld te vergroten. Tegelijkertijd is er ook een risico voor de taalontwikkeling: als belangrijke volwassenen in de omgeving van jonge kinderen veelvuldig een beeldscherm gebruiken in aanwezigheid van het kind. Dat gaat ten koste van woordenschat en grammaticale ontwikkeling, blijkt nu uit onderzoek.
Eerder schreven we over het still face-experiment, dat in verschillende vormen is herhaald voor ouders met een mobiele telefoon. Zie hier.
En over digitale afleiding in aanwezigheid van jonge kinderen, zie ook hier.
En nu is er dit stuk in HP/DeTijd van taalkundige Evelyn Bosma waar we graag op wijzen.
We citeren (markering van ons):
“In een studie met kinderen tussen de anderhalf en twee jaar oud toonden onderzoekers uit Nieuw-Zeeland onlangs aan dat hoe meer hoorbare notificaties ouders per uur op hun smartphone kregen, hoe minder goed ze op hun kinderen reageerden. Dit zorgde er vervolgens voor dat de woordenschatontwikkeling van de kinderen trager verliep. Een andere studie, met tweejarige kinderen in Zweden, laat een vergelijkbaar effect zien. Hoe meer ouders op hun telefoon zaten tijdens de dagelijkse bezigheden met hun kinderen, hoe slechter de kinderen scoorden op woordenschat en grammatica.
Een optimist zou kunnen zeggen dat deze studies geen causaal verband aantonen. Mogelijk werkt het effect de andere kant op en zitten ouders met weinig interesse in hun kinderen vaker op hun telefoon. Daarom was mijn voorstel een interventiestudie, waarbij we een deel van de ouders na een nulmeting zouden vragen om hun telefoongebruik drastisch in te perken. Voor zover ik weet heeft tot nu toe niemand zo’n interventie uitgevoerd.
In de VS is wel een interventiestudie gedaan naar het effect van smartphones op de gebruikers zelf. De ene week moesten mensen hun telefoon altijd binnen bereik houden en notificaties zoveel mogelijk aanzetten. De andere week moesten ze hun telefoon juist zoveel mogelijk opbergen en notificaties uitzetten. In de ‘smartphoneweek’ rapporteerden de deelnemers een hogere mate van onoplettendheid, wat leidde tot lagere productiviteit en slechter mentaal welzijn. Het is dus wel degelijk zo dat smartphones een slechte invloed hebben op onze aandacht.
Wie nu nog steeds optimistisch is, zou kunnen zeggen dat de effecten van smartphones vergelijkbaar zijn met andere vormen van afleiding, zoals de televisie en de krant. Een televisie die op de achtergrond altijd aan staat, heeft ook een negatief effect op de interactie tussen ouders en kinderen en zorgt daardoor ook voor een tragere taalontwikkeling. En ouders die de krant lezen of een boodschappenlijstje opstellen, zijn op dat moment uiteraard ook minder beschikbaar voor hun kind. Er zijn echter aanwijzingen dat smartphones voor een sterkere mate van afleiding zorgen dan de krant of een boodschappenlijstje.
Onderzoekers in de Verenigde Staten lieten drie- tot vijfjarigen in het bijzijn van een van hun ouders met een nieuw stuk speelgoed spelen. Een deel van de ouders kreeg de opdracht om ondertussen een vragenlijst in te vullen. De ene helft deed dit op een smartphone, de andere helft op papier. Vervolgens keken de onderzoekers hoeveel interactie er was tussen de ouders en de kinderen.
Wat bleek? Als de ouders bezig waren om een vragenlijst in te vullen, dan stelden de kinderen hen minder vragen, en dit effect was even sterk bij een digitale als bij een papieren vragenlijst. In die zin zorgden de digitale en de papieren vragenlijst dus voor evenveel afleiding. In het gedrag van de ouders was echter wel degelijk een smartphone-effect te zien: tijdens het invullen van een digitale vragenlijst zochten zij minder contact met hun kind dan tijdens het invullen van een papieren vragenlijst. Ouders raken dus inderdaad meer afgeleid van hun smartphone en hebben hierdoor minder aandacht voor hun kinderen.
Ander onderzoek, met Amerikaanse volwassenen, laat zien dat niet alleen het gebruiken van een smartphone voor slechtere sociale interacties zorgt. Alleen al de aanwezigheid van zo’n apparaat gaat ten koste van de conversatie. De onderzoekers lieten mensen tien minuten met elkaar praten en noteerden ondertussen of een van hen hierbij een smartphone op tafel legde of in zijn hand hield. Na afloop lieten ze de mensen een vragenlijst invullen over de kwaliteit van het gesprek. De resultaten? Als er een smartphone aanwezig was, dan haalden de deelnemers minder voldoening uit het gesprek en voelden ze minder empathie voor hun gesprekspartner. Een smartphone leidt dus af en haalt de aandacht weg bij het gesprek, ook als hij niet gebruikt wordt.”
Lees het hele artikel ook op Netwerkmediawijsheid.nl.
Moraal van het verhaal
Moraal van het verhaal: een smartphone tussen jou en je kind gaat ten koste van noodzakelijk contact met je kind en van belangrijke taalontwikkeling. Dat is nogal wat, want je kunt het maar één keer goed doen.