12
maart
2018
dode mensen

Gepubliceerd door Justine Pardoen in Online jeugdcultuur

Selfies met dode mensen

Gaat u met uw overleden dierbare op de foto? En dan delen via sociale media? En wat vinden we van het fotograferen van slachtoffers van (verkeers)ongelukken?

Het laatste beetje taboe op beelden van lijden, sterven en dood lijkt door sociale media te verdwijnen. Ik ben daar niet blij mee. Kinderen zien op de basisschool al foto’s van onthoofde mensen en andere lichamelijke schendingen door geweld en ongelukken. Selfies met de doden als trofee, als ‘bewijs’. Niets blijft ons meer bespaard. We wennen aan het zien van die beelden. Op een gegeven moment voelt het niet meer ‘echt’ wat je ziet en het wordt entertainment. Vermaak. Dat weten we uit onderzoek.

Verkeersslachtoffers

In januari van dit jaar deed een politieman uit Rotterdam weer eens (eerder gebeurde dit ook al in Almelo) een oproep aan burgers: maak geen foto’s van verkeersslachtoffers en plaats ze al helemaal niet op sociale media. Hoe zou jij ‘t vinden om je dode vader op sociale media te zien, nog voordat je gehoord hebt dat hij overleden is? Houd toch rekening met de gevolgen: je kwetst er altijd iemand mee.

Iemand die dood is, heeft geen rechten meer, juridisch gezien dan. Maar volgens advocaat Olaf Trojan van Bird & Bird in dit artikel, kun je nog wel iets doen, maar dan moet je wel eerst naar de rechter. Volgens hem is het tonen van beelden van slachtoffers alleen gerechtvaardigd als het een publiek belang dient, zoals bij de dood van bekende mensen als Pim Fortuyn en Theo van Gogh. Nabestaanden van meer ‘anonieme slachtoffers’ kunnen zich volgens Trojan beroepen op het feit dat er geen algemeen belang is. Publicatie is dan minder snel goed te praten. “Een rechter zal toch de rechten van het slachtoffer en de nabestaanden beschermen”, aldus de advocaat.

Selfie met dode oma

Vorig jaar zag ik voor het eerst: er ging via sociale media een foto rond van een tiener die een selfie gemaakt had met haar zojuist overleden oma. Het meisje had er haar gebruikelijke duckface bij opgezet (getuite lippen voor een ‘sexy’ look). Voor velen ging ook dit te ver. Ze zagen geen rouw, geen verhaal van liefde en verdriet, maar.. ja wat eigenlijk? Ik zag: ‘Kijk eens wat míj nu overkomen is!’ Vermaak voor de volgers. Het voelde raar.

Een herinneringsfoto gemaakt door een professionele fotograaf, die je kunt laten zien in de intieme kring van vrienden en familie, waarbij je nog even kunt vragen of iemand de foto wel wil zien, is iets heel anders dan een bredere kring confronteren met een zelfgemaakte foto via email, WhatsApp of sociale media. Ouders die een kind verliezen, kunnen er veel troost uit halen als ze kunnen terugkijken op die eerste vreselijke dagen na het overlijden met behulp van mooie foto’s. Het helpt herinneren, verwerken en gedenken. Dat vind ik niet raar. Raar wordt het pas, als die foto’s in het openbaar, via Facebook bijvoorbeeld, gedeeld worden.

In ziekenhuizen werd je vroeger gevraagd je te houden aan de goede gewoonte om geen foto’s te maken van patiënten en verplegend personeel. Dat is niet voor niets: iedereen heeft recht op privacy en vooral in situaties waarin je op je kwetsbaarst bent. Lijden, sterven en dood-zijn, horen daarbij. Van mij mogen ziekenhuizen daar iets explicieter in zijn tegenover patiënten en bezoeker: geen foto’s, punt uit.

Gedeelde smart is halve smart. Ja. Maar het delen van selfies met dode mensen, en foto’s van slachtoffers van (verkeers)ongelukken, waarbij niet alleen de kijker overvallen wordt, maar ook de integriteit van de overledene geschonden, dat mag van mij tot taboe worden verklaard. En jij? Waar trek jij de grens? Wat geef je kinderen hierover mee?

Gerelateerde berichten
Stappenplan sexting
Scholen

Nieuw: toolkit sexting van L.O.V.E Online

Lees verder

influencers - Bureau Jeugd en Media
Online jeugdcultuur

Influencers zijn steeds meer nepper dan nep

Lees verder

Mediawijsheid en reflectie - Bureau Jeugd en Media
Scholen

Mediawijsheid na corona – welke lessen zijn geleerd?

Lees verder

Bureau Jeugd & Media